Martijn in Frankrijk

Spreek ik al vloeiend Frans?

Terwijl ik laatst – op zoek naar een opticien – door mijn Franse ‘home town’ liep, werd ik aangesproken door een oude Franse man. “Weet u misschien waar ik de supermarkt kan vinden?” vroeg hij in het Frans. “Jazeker weet ik dat!”, antwoordde ik ook in het Frans, waarna ik de dankbaar kijkende meneer uitlegde hoe hij de supermarkt kon vinden. Pas later besefte ik me dat ik zonder na te denken een praatje gemaakt had met een vreemde Fransman! Zo bijzonder is dat nu niet eens meer, maar als ik dan bedenk dat me dat zo’n 8 maanden geleden nooit gelukt was, zie ik toch wel in hoe bijzonder het is wat zo’n jaar in het buitenland met je doet.

Al meer dan 8 maanden woon ik inmiddels in Frankrijk. En eigenlijk besef ik me nog te weinig dat ik inmiddels een échte Fransman geworden ben. Ik heb nog steeds écht Nederlands bloed en een écht Nederlands paspoort maar de Franse taal en cultuur is me steeds meer eigen geworden. Terwijl ik begin dit jaar nog weleens moest nadenken over wat ik wilde zeggen en vooral hoé ik dat dan kon zeggen, gaat dat nu allemaal vanzelf.

Ik ben van mezelf best wel perfectionistisch, niet snel zal ik dan ook zeggen dat ik iets echt goed kan. In het dagelijks leven spreek ik zonder problemen Frans, maar als het gesprek over een bepaald specifiek onderwerp gaat, dan moet ik weleens naar woorden zoeken. “Zie je wel, ik spreek geen vloeiend Frans”, zeg ik dan tegen mezelf. Maar het is best interessant om daar eens over na te denken, want hoe werkt dat nou, het leren van een taal? En vooral: wanneer spreek je ‘m vloeiend? Ik ben ervan overtuigd dat je een taal alleen kunt leren door het in de praktijk toe te passen. Al die honderden Duitse woordjes die ik dagen in m’n hoofd heb lopen stampen voor mijn tentamens op de middelbare school; wat heeft me dat nou opgeleverd? Juist, helemaal niks. Hier in Frankrijk heb ik meerdere Duitssprekende vrienden en nadat we weleens probeerden te communiceren in het Duits, schakelden we al snel over op het Frans, want die taal gebruik ik wél iedere dag, en daar kan ik me dus veel makkelijker in uitdrukken. Een taal veel gebruiken in de praktijk is dus de sleutel tot het vloeiend beheersen van die taal. En dat geldt niet alleen voor vreemde talen. Heb je ooit een baby woordjes zien stampen? Nee, jonge kinderen leren hun moedertaal door zo veel mogelijk te proberen woorden uit te spreken, mensen in hun omgeving te horen praten, fouten te maken en vaak gecorrigeerd te worden. Nadat een kind jarenlang de taal spreekt en hoort, zal ‘ie de taal zonder problemen kunnen spreken. Iedereen, jong en oud, zal dan ook zeggen dat ‘ie zijn of haar moedertaal vloeiend spreekt. Hoewel, diegene echt niet alle bestaande woorden kent. Welke woorden iemand wel of niet kent, heeft heel erg te maken met het milieu waarin een persoon is opgegroeid. Een kind van twee artsen zal een andere woordenschat hebben dan een kind waarvan de ouders in de politiek werken. Zo zal de ene persoon misschien weten wat ‘hypertensie’ is terwijl ‘ie er niks van snapt als een ander het heeft over een ‘demissionair kabinet’.

Ik woon dit jaar in een gastgezin dat ontzettend van koken houdt. Ik ken inmiddels zo ongeveer de hele Franse keuken. Mijn gastouders betrekken mij daarbij en leggen dan ook graag dingen uit. Een Italiaanse uitwisselingsstudent bij mij op school leeft in een heel ander gezin. Hij had géén idee wat een ‘fouet’ was, terwijl ik hem zonder na te denken kon uitleggen dat dat een garde is. Zo zag ik dus in, dat vloeiend zijn in een taal niet per se iets te maken heeft met de hoeveelheid woorden die je kent. Voor iedereen zal het ‘vloeiend’ zijn in een taal een andere betekenis hebben. Je zult altijd nieuwe woorden blijven leren, of het nou gaat om een vreemde taal of je moertaal. In welk milieu je leeft en waar je opgegroeid bent, bepaalt dus hoe groot je woordenschat is per onderwerp.

Toen ik laatst in de stad de opticien had gevonden die ik zocht, vroeg ik de man achter de balie of ze toevallig maandlenzen op voorraad hadden. Ik vertelde hem mijn oogsterkte en na even te hebben gezocht kwam hij terug met twee verschillende lenzen; ‘bihebdomadaire’ stond er op een van de doosjes; tweewekelijks betekent dat. De verkoper vertelde mij echter dat ik met die lenzen 8 maanden vooruit zou kunnen, wijzend naar de verpakking waar ‘bevat 8 setjes’ geschreven stond. We raakten in een discussie en ik legde hem vervolgens uit dat ‘bihebdomadaire’, tweewekelijks betekent. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te begrijpen dat de lenzen na 4 maanden dan toch echt op zijn. Uiteindelijk gaf hij me lachend gelijk, en ook ik kon tevreden de winkel verlaten, want had ik nou zojuist een Fransman iets uitgelegd over zijn eigen taal?

Na mijn lenzen gekocht te hebben ging ik even wat informatie opvragen bij de plaatselijke VVV: ‘l’office de tourisme’. Omdat ik over minder dan 2 maanden terugvlieg naar Nederland wil ik toch nog graag volop profiteren van mijn tijd in Frankrijk en zoveel mogelijk bezoeken en ontdekken. De mevrouw van de VVV legde mij heel uitgebreid alles uit over de omgeving, en antwoordde uitgebreid op mijn vragen. Voordat ik wilde vertrekken vroeg ze me: “Kom je hier eigenlijk uit de buurt? Omdat je informatie over je eigen omgeving wil hebben?” “Nee niet echt! Ik kom uit Nederland en woon dit schooljaar hier in Frankrijk.” antwoordde ik. “O, vandaar! Ik dacht al een klein accent te horen!” reageerde ze. Dat ik niet direct gezien werd als een toerist, maar als een echte Fransman, betekent toch best veel voor me! Stiekem ben ik wel een beetje trots dat het doel om fransman te worden, dat ik al sinds het begin van dit jaar heb, steeds meer werkelijkheid begint te worden.

8 maanden ben ik dus inmiddels al ondergedompeld in de Franse taal en cultuur. 8 maanden woon ik hier zonder mijn Nederlandse familie en vrienden. Tot afgelopen week mijn ouders en zusjes mij en mijn gastgezin een bezoekje kwamen brengen. Ik ken hier inmiddels de hele regio, dus ik kon ze alle mooie plekjes laten zien. Niet te omschrijven is het, hoe bijzonder het was om ineens met mijn échte familie rond te lopen in mijn Franse stad. Nog vreemder was het om ineens weer heel veel Nederlands te kunnen praten. Mijn ouders spreken nauwelijks Frans, en nóg minder spreekt mijn gastfamilie Nederlands. Dus werd ik al snel als tolk gebruikt. Het ene moment keek mijn Franse (gast)familie me met verwondering aan terwijl ik in het Nederlands iets uitlegde aan mijn zusjes of ouders, terwijl het volgende moment mijn Nederlandse familie juist weer onder de indruk was van de snelheid en het gemak waarmee ik Frans sprak.

Het kwam weleens voor dat mijn gastmoeder iets vertelde in het Frans en ik zó makkelijk begreep dat ik het vervolgens vergat te vertalen. “Wat zeggen ze?” vroeg mijn moeder dan. Ik besefte dan niet altijd dat mijn ouders dat natuurlijk niet konden verstaan en dat ik eigenlijk in een geweldige positie zat zo tussen beide families in. Het idee dat ik gewoon alles kon verstaan terwijl mijn ouders en zusjes géén idee hadden waar mijn Franse gastfamilie het over had, was heel bijzonder. Het idee dat ik me met mijn talenkennis als het ware in twee verschillende werelden tegelijk kon bevinden was prachtig. Ik was de enige die iedereen aan tafel met elkaar kon laten communiceren, want hoewel je met gebaren best wat aan elkaar duidelijk kunt maken, lukte het mijn Nederlandse en Franse ‘ouders’ anders niet om een normaal gesprek te voeren.

Een paar dagen geleden, toen mijn ouders, zusjes en ik tijdens ons dagje Lyon een aantal winkels bezochten, bleven de verkopers al gauw ver van ons af toen we Nederlands-pratend een schoenenwinkel binnenkwamen. Mijn zusje wilde echter wel graag advies over de schoenen die ze paste. Ik liep op een verkoopster af en sprak d’r in vloeiend Frans aan. “Wow, je praat gewoon Frans!?” was het eerste wat ze reageerde. “Ik hoorde jullie een vreemde taal praten dus durfde niet goed op jullie af te komen”, vervolgde ze. Nog steeds verbaasd dat ik gewoon Frans praatte, liep ze met me mee naar mijn zusje. “Zou je tegen je zusje willen zeggen dat het beter is als ze een halve maat groter probeert?” vroeg ze mij. Zo werd ik weer als tolk gebruikt om mijn zusje met de Franse verkoopster te kunnen laten communiceren. Voordat we de winkel verlieten gaf ze me toch nog even een compliment: “Ik ben er nog steeds van onder de indruk dat je zo goed Frans spreekt.” zei ze. De rest van de week keken overal weer Fransen op wanneer ik ineens Frans begon praten, terwijl ze een groepje Nederlandse toeristen dachten te zien!

Oké, ik kan toch wel voorzichtig concluderen dat de volgende keer dat iemand mij weer de weg naar de supermarkt vraagt, we er gelijk een heel gesprek over kunnen voeren, want blijkbaar spreek ik dus écht vloeiend Frans!

Ik heb een video gemaakt, volledig in het Frans. Die video is hieronder te bekijken:


Reacties

Reacties

Carla Hulleman

Leuk die berichten van jou Martin of is het nu toch Martijn? :) Ik heb je verhalen een beetje gevolgd en het is leuk te zien dat je toch een echte Fransman bent geworden hoewel ik wel benieuwd ben of je ook nog een echte Fransman bent na 10 biertjes. :)

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!